Geschiedenis Hoogewerff-Fonds
Biografie Prof. Dr. Sebastiaan Hoogewerff (1847-1934)
Hoogewerff, Sebastiaan, scheikundige (Rotterdam 20-08-1847 – Wassenaar 08-01-1934 ). Zoon van Hendrik Hoogewerff, wijnkoper, en Jeanne Adrienne van Heel. Gehuwd op 22-07-1880 met Anna Joanna van Stolk. Uit dit huwelijk werden twee dochters geboren.
Hoogewerff promoveerde, na scheikunde te hebben gestudeerd aan de universiteiten van Hannover (1863-1876) en Göttingen (1868-1869), in 1868 bij R. Fittig in Göttingen op een dissertatie: Ueber einige neue Derivate des Mesitylens. Teruggekeerd in Nederland werd hij leraar scheikunde aan de HBS met 5-jarige cursus te Rotterdam (1869). Daarnaast bleef Hoogewerff wetenschappelijk actief. Hij werkte veel samen met de uitstekende experimentator W.A. van Dorp (1847-1914). Deze had zich na zijn studie in Hannover, Göttingen, Heidelberg en Berlijn en zijn promotie in Heidelberg in 1876 als ambteloos burger in Amsterdam gevestigd. In de periode van 1877 tot 1904, waarna een overmaat van ambtelijke verplichtingen Hoogewerff noodzaakte de samenwerking af te breken, deden beiden gezamenlijke onderzoekingen op het gebied van de zuivere organische chemie. Hoogewerff werkte op zijn laboratorium van de Rotterdamse HBS, maar in de vakanties werd er op Van Dorps laboratorium geëxperimenteerd. Hun eerste succesvolle onderzoek was de bepaling van de structuurformule van chinoline (1879), gevolgd door de isolering en structuurbepaling van isochinoline in steenkolenteer (1885).
Ondertussen in 1882 had Hoogewerff met Van Dorp, A.F.N. Franchimont, E. Mulder en A.C. Oudemansjr. het Recueil des travaux chimiques des Pays-Bas (van 1897 tot 1919: Recueil des travaux chimiques des Pays-Bas et de la Belgique en daarna weer onder de eerste titel) opgericht, waardoor Nederlandse chemici de mogelijkheid kregen hun onderzoekingen snel in een vreemde taal te publiceren.
In 1885 volgde Hoogewerffs benoeming tot hoogleraar in de scheikunde en tot directeur van het chemisch laboratorium van de Polytechnische School (vanaf 1905 de Technische Hoogeschool) te Delft. Ook hier boekte hij als wetenschappelijk onderzoeker grote resultaten op zijn terrein. Belangrijk was de zg. ‘omlegging van Hoogewerff en Van Dorp’, d.i. de inwerking van broom en loog op zuuramiden (‘Sur la préparation de la benzylamine et de la phényléthylamine’. Recueil des travaux chimiques des Pays-Bas 5 (1886) 252-254). Deze reactie, een verbetering van de uit 1881 stammende methode van A.W. von Hofmann, die technisch niet bruikbaar was, leidde tot een reeks fraaie onderzoekingen over de verhuizing van atoomgroepen in moleculen (intramoleculaire omlegging). De bereiding van anthranilzuur volgens de nieuwe methode uit phtaalimide, gepubliceerd als ‘De l’action des hypochlorites et des hypobromites alcalins sur quelques imides et sur la phtaldiamide’ (ibidem, 10 (1891) 4-12), bleek van grote betekenis, omdat dit toentertijd het uitgangspunt was voor de bereiding van indigo. De reactie werd in januari 1890 op het laboratorium van Van Dorp voor het eerst uitgevoerd. Hoogewerffs wetenschappelijke prestaties hadden inmiddels erkenning gevonden in de benoeming tot lid van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (1888). In 1893 ontdekten Hoogewerff en Van Dorp de iso-imiden, een klasse van verbindingen die een grote rol zouden spelen bij het ophelderen van de structuur van stoffen als phtalychloride en bij onderzoekingen over het additievermogen van zuurstof.
Hoogewerff heeft ook grote verdiensten voor de ontwikkeling van de Nederlandse chemische industrie gehad. Niet alleen bekleedde hij van 1910 tot 1912 het voorzitterschap van de Nederlandsche Chemische Vereeniging, waarvan hij in 1913 erelid werd, maar hij was ook tot het einde van zijn leven zeer actief in tal van commissies. Zo was hij vanaf de oprichting in 1884 lid en vanaf 1897 voorzitter van de ‘suikercommissie’. In de in 1910 tot stand gekomen octrooiwet had hij een werkzaam aandeel. Tot 1926 was hij een van de buitengewone leden van de Octrooiraad. Zijn verdiensten voor de chemische industrie vonden erkenning bij gelegenheid van zijn 70e verjaardag (1917): door oud-leerlingen en vrienden werd met medewerking van de industrie het ‘Hoogewerff-fonds’ gesticht met als doel ‘het verrichten van onderzoekingen van chemisch-technischen aard te steunen, verdienstelijke onderzoekingen op dat gebied te beloonen en daardoor mede te werken tot de bevordering der scheikundige nijverheid in Nederland en koloniën’.
Een belangrijk deel van Hoogewerffs levenstaak was het verbeteren van de studie en daardoor van de positie van de scheikundige technologen die in Delft waren opgeleid. Met H. Behrens, A.C. Lobry de Bruyn en A. Vosmaer schreef hij een Toegepaste scheikunde voor den ingenieur(1893). Ook was hij nauw betrokken bij de reorganisatie van de Polytechnische School tot Technische Hoogeschool, waarvan hij van 1905 tot 1907 rector magnificus was. Ondertussen hadden in 1905 en 1906 zijn assistenten H. ter Meulen en A. Smits de analytische en anorganische scheikunde van hem overgenomen. Hoogewerff zelf bleef tot zijn emeritaat organische chemie doceren.
Prof. Hoogewerff overleed op 8 januari 1934. Naar aanleiding van zijn overlijden, liet de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen een In Memoriam verschijnen (KNAW Proceedings (Amsterdam), 37, 1934, pp. 30). In dit In Memoriam worden de grote verdiensten van Hoogewerff genoemd en wordt tevens gewag gemaakt van de oprichting van de Stichting Hoogewerff-Fonds in 1917.
Literatuur
Chemisch Weekblad 4 (1907) 660-661, en in samenwerking met W.A. van Dorp 8 (1911) 465-468; ‘Willem Anne van Dorp’, in Recueil des travaux chimiques des Pays-Bas et de la Belgique34 (1915) 353-390.
J. Böeseken, ‘S. Hoogewerff’, Chemisch Weekblad 10 (1913) 648-650; ‘Huldiging van Prof. Dr. S. Hoogewerff. Het Hoogewerff-fonds’, ibidem, 14 (1917) 824-831; W.P. Jorissen et al., ‘Prof. Hoogewerff tachtig jaar’, ibidem, 24 (1927) 426-435; ‘Prof. Dr. S. Hoogewerff’, ibidem, 31 (1934) 48-50, 66-67; ‘Le Professeur S. Hoogewerff †’. Recueil… 53 (1934) 433-442.
Bron
H.A.M. Snelders, ‘Hoogewerff, Sebastiaan (1847-1934)’, in Biografisch Woordenboek van Nederland, Den Haag, 1985.